De afgelopen weken zat er iets bij me te zeuren van binnen. Ik had minder geduld met anderen en mezelf en had het gevoel dat ik voor iedereen liep te rennen, maar dat niemand mij een beetje tegemoet kwam. Natuurlijk was dit niet werkelijk zo, maar dat is hoe het voelde. En daar zat natuurlijk meteen de crux, want waarom vond ik het ineens zo belangrijk dat ik gezien werd, juist terwijl ik me sinds het begin van mijn sabbatical steeds vrijer begon te voelen om gewoon te leven? Er wrong iets van binnen, dat was duidelijk. Maar wat? Na veel nadenken en als een wervelwind door het huis en de tuin te zijn gaan, werd het me duidelijk. Mijn hart om te geven, had ondanks dat ik behoorlijk veel lichamelijke energie heb [heel fijn overigens!] simpelweg meer rust nodig. In deze blog zomaar wat gedachten over hoe dat haalbaar voor mij is.
Anderen helpen geeft me een gelukkig en voldaan gevoel. En als ik hoor of zie dat er ergens hulp nodig is, vind ik het leuk om te kijken wat ik kan doen. Dit betekent dat ik soms een avondje vliegtickets zoek voor vrienden die op reis gaan, dat ik een weekmenuutje maak voor een vriend die wat gezonder wil leven, dat ik bij een vriendin die net bevallen is een tijdje kraamhulp ben, of dat ik mijn leukerd meer help in de stallen als hij lange dagen maakt. Ik zit door dit stukje van mijn natuur dus niet zo heel snel stil, ook al houd ik enorm van rust en stilte. Je voelt hem waarschijnlijk al, want op de boerderij is er elke dag wel iets te doen en er zijn ook altijd wel mensen die een helpende hand kunnen gebruiken. Maar als je van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat bezig bent met het redden van de wereld 😉 hoe zit het dan eigenlijk met de welbekende woorden dat je goed voor jezelf moet zorgen en dat het belangrijk is om tijd voor jezelf te hebben? Mijn oma heb ik dat overigens nooit horen zeggen en toch is zij behoorlijk gezond 95 jaar geworden met haar gevende hart en handen. Ik hoorde haar nooit klagen over dat ze geen tijd voor zichzelf had of dat ze toe was aan wat ik-tijd. Toen ze die term voor het eerst hoorde, vroeg ze me sinds wanneer de mens zichzelf zo uit het oog verloren was dat er speciale tijd nodig was om weer op te laden. Goede vraag oma!
Haar vraag zette me stil, jaren geleden maar ook eergisterenavond toen ineens het licht bij me aanging. Want inderdaad, hoe kon oma de hele dag het huis aan kant houden, de was binnen drie uur in de kast hebben liggen, koken en dan ook nog gezellig met binnenlopende mensen een praatje maken?
Ik denk dat ze dit kon, omdat ze wist wie ze was én omdat ze rust had over hoe het leven van alledag zich ontvouwde. Ze maakt zich niet druk over wat anderen van haar dachten, over mogelijke verwachtingen die mensen van haar zouden hebben of onverwachte gebeurtenissen die haar dag zouden kunnen verstoren. Oma stond gewoon met de zon op, dankte God dat ze nog leefde en gezond was en ging de dag zorgend en liefdevol aan. Ze kookte ’s morgens een maaltje voor tussen de middag, poetste wat er gepoetst moest worden, gaf de planten water en tegen de tijd dat ik mijn bed uitrolde – rond half negen – hing de was aan de lijn, was de tafel gedekt en stond er een pot thee voor me klaar. Oma checkte terwijl ik wakker werd nog even of alle buren gezond waren opgestaan. En als dat niet zo was, dan maakte ze een pannetje groentesoep voor hen of stofzuigde ze hun huis nog even. Oma deed dit alles heel ontspannen en in volledige rust. Ze maakte zich niet druk en ze voelde zich al helemaal niet opgejaagd of gestresst.
Tussen de middag at oma keurig netjes aan tafel. Ze genoot van elke hap, praatte een beetje met opa en mij over het leven of was gewoon stil. En als de boel dan weer was afgewassen en opgeruimd, ging oma even in haar eigen stoel zitten om haar ogen dicht te doen. Ze sliep dan een kwartiertje en las nog wat in een dagboekje. Vervolgens rommelde ze nog wat in de tuin, maakte ze koffie [die natuurlijk al startklaar stond] voor een vriend die bij opa langskwam en ging ze nog even bij de zieke buur kijken. Na het avondeten, stopte oma een sok of verstelde ze een versleten onderbroek, en met dat de maan tevoorschijn kwam verdween oma onder de wol.
Oma maakte zich niet druk en ze deed de dingen niet omdat ze dat van zichzelf moest. Natuurlijk waren er huishoudelijke dingen die gewoon even moesten gebeuren, maar verder deed ze wat ze deed omdat ze ervan genoot. Ze deed het niet omdat ze dacht dat opa van alles van haar verwachtte, ze deed het niet omdat ze zich wilde bewijzen. Oma lééfde gewoon, ín de rust en vanúit de rust. En daardoor was ze in staat om ontzettend veel te geven, zonder daarvan moe of gespannen te raken. Ze gaf, of iemand het nu van haar verwachtte of niet. Ze deelde uit, of iemand het nu nodig had of niet. Ze deed dat omdat ze het wilde en omdat ze er blij van werd. En dat maakte haar een vrij mens.
Als ik reflecteer op de afgelopen weken en terugdenk aan hoe oma het leven leefde, zie ik wat er wrong bij mij van binnen. Namelijk de verwachtingen die ik dénk dat anderen hebben, waardoor ik soms zomaar ineens een aantal dagen of weken leef vanuit onzekerheid of angst in plaats van vrijheid. En dat maakt nogal een verschil! Want als ik leef vanuit rust, met een uitgerust lichaam en hart, is geven een plezier. En dan maakt het niet uit als de dag onverwacht anders loopt. En dan maakt het niet uit wat anderen van me denken. Want als ik vanuit innerlijke rust leef, is geven als het ware een verlengde van mijn ‘zijn’ in plaats van een krampachtige keuze die voortvloeit uit een gevoel van ‘moeten’.
Geven zonder werkelijk te rusten, brandt ons op en creëert misschien wel een steeds sterker wordend verlangen in ons binnenste om door anderen bevestigd en erkend te worden. Maar geven vanuit rust en vrede, met onszelf en met het feit dat nu gewoon nu is, geeft energie en een gevoel van voldoening.
En toch trapte ik na heel veel maanden rust toch ook weer even in die valkuil der verwachtingen. Vooral verwachtingen die ik van mezelf heb. Want als ik anderen vraag wat ze van mij verwachten is dat op een positieve manier eigenlijk bar weinig. Mijn ‘grenzeloze gejakker’ van de afgelopen weken, heeft me stilgezet bij hoe makkelijk oude gewoonten er weer in kunnen sluipen. Maar ook hoe het (h)erkennen deze oude patronen inzicht geeft om vlug om te draaien en de nieuwe wegen te blijven bewandelen.
Vanaf vandaag vind je mij na een paar weken bikkelen dus weer wat meer op de bank, met dat heerlijke boek, mijn pen en papier of gewoon een hete kop bulletproof thee.
Opnieuw [en opnieuw] omarm ik rust, want ik ben vrij.