Ik ben iemand die zelden een volle agenda heeft. Er is genoeg te doen met mijn werk en op de boerderij, en ’s avonds en in het weekend ben ik het liefst zo veel mogelijk thuis. Dit is alleen wel eens anders geweest, heel anders zelfs. In mijn studententijd bijvoorbeeld, was ik zelden thuis. Ik was elke avond bij vrienden, had allerlei ‘verplichtingen’ in de kerk waar ik deel van was, deed mee aan allerlei leuke muziekprojecten en onderweg naar huis of naar de supermarkt waaide ik ook nog eens bij iedereen binnen. Ik miste geen enkel feestje en zelfs in mijn zomervakanties was ik geen dag thuis. Laten we zeggen dat ik ongelooflijk goed in naadloos plannen was.
Als het moet kan ik dat nog steeds, maar een jaar of twaalf geleden heb ik het roer omgegooid, en…daarna nog een paar keer. Wat betreft voeding, maar ook als het gaat over hoe ik mijn leven inrichtte. Ik was namelijk moe, heel erg moe, en had het daarom nodig om weer met mezelf te zijn. Als kind was ik al heel graag alleen en in de stilte, maar doordat ik steeds verder bij mezelf vandaan kwam te staan, raakte ik de rust kwijt om dat te blijven doen. Ik denk dat ik mezelf op een bepaalde manier verloor, omdat ik telkens een stukje van mezelf bij anderen achterliet. Niet bewust, maar het gebeurde en toen ik de tijd begon te nemen om bij mezelf naar binnen te kijken, zag ik grote rauwe leegtes.
Zien wat er in mij leefde was confronterend, want hoewel ik van mensen hield, zag ik ook dat ik roofbouw op mijn hart gepleegd had door mezelf onbegrensd aan anderen te geven. Het voelde verwarrend, want ik gaf oprecht om vrienden en kennissen, maar vergat mezelf ook omdat ik het hen altijd naar de zin wilde maken. Ik denk overigens dat er ook mensen deel van mijn leven zijn geweest, die heel veel gegeven hebben en soms bij mij een stukje van hun hart kwijtraakten. Erkennen dat vriendschap ons soms dus ook heel kwetsbaar kan maken, vond ik moeilijk. Maar het heeft uiteindelijk wel meer kleur aan mijn leven gegeven.
De jaren van stilte, zo noem ik ze maar even, waren pijnlijk. Ik bracht veel tijd alleen door en zag soms een dagen of weken geen mens. Ik schreef veel, wandelde dagelijks door een klein bos bij mijn huis en soms zat ik uren op de bank zonder iets te doen. Het is niet zo dat ik denk dat iedereen op deze manier een confrontatie met zichzelf aan zou moeten gaan, maar voor mij was het de beste manier om volledig tot stilstand te komen voordat ik weer verder op weg kon gaan.
De periode om tot rust te komen duurde lang, een paar jaar zelfs. Maar als ik terugkijk, ben ik heel blij dat ik niet opgegeven heb. Ik kwam namelijk weer terug bij wie ik werkelijk was: de volwassen versie van het meisje van vroeger. Het meisje dat soms uren naar de wolken staarde, dat hield van de weilanden achter ons huis, dat uren kon lezen en heel graag alleen was. Al deze aspecten van wie ik als meisje was, kwamen door de stilte weer tot leven in de vrouw die zichzelf door de tijd verloren was, en mijn hart begon hierdoor een nieuw lied te zingen. Eindelijk durfde ik weer te erkennen dat ik niet de extrovert was die mensen dachten dat ik was, maar dat mijn sociale persoonlijkheid mensen wel die indruk gaf. Eindelijk durfde ik toe te geven dat ik liever dagen alleen thuis was dan dat ik naar één verjaardag of bruiloft moest. Ik kwam weer thuis in mijn eigen hart, waar de moed ontstond om (met) mezelf te gaan leven.
Nog steeds is mijn agenda behoorlijk leeg; van te veel plannen en afspraken maken wordt ik namelijk echt ongelukkig. Ik krijg er een ‘overspannen gevoel’ van en dat maakt me niet bepaalde een leuker mens. Dus, probeer ik zo veel mogelijk in en vanuit de stilte te leven. Ik geniet daarbij met volle teugen van onze avonturen op de boerderij en het werk dat ik doe. Wat de dag verder brengt, probeer ik zo veel mogelijk over me heen te laten komen. Als ik op deze manier leef, kan ik ook genieten van de momenten dat ik het hart van anderen ontmoet, en blijven mijn enthousiasme, passie en uitbundigheid ook zichtbaar. Want ook dat is deel van de vrouw die ik ben. De stilte geeft me kracht om te zijn wie ik ben en maakt dat ik – met al mijn imperfecties – ook anderen de ruimte wil geven om bij zichzelf thuis te komen.