Winter 2015
Vandaag heb ik vrij en door het dakraam zie ik een strakblauwe lucht. Het idee dat het bijna lente is vind ik heerlijk. Ik neem me voor om vandaag te gaan fietsen, een glutenvrij broodje te bakken, te lezen en een van mijn favoriete series te kijken. Vandaag wordt een niks-dag en dat vooruitzicht vind ik meer dan fijn. Ik hou namelijk van rust en stilte, en ook van helemaal niets hoeven en geen afspraken hebben. Ik denk dat ik gemaakt ben voor niks-dagen, alleen zou ik Jacqueline niet zijn als alles zoals plan zou verlopen. Dat bleek ook vandaag weer…..
Het is half negen en ik hoor boerleuk de melkstal uit komen. Inmiddels herken ik het geluid van de gevulde emmers waar hij de kalfjes een paar keer per dag blij mee maakt. Ik spring uit bed, trek het dakraam open en zing heel hard “Ik heb een tuintje in mijn hart, alleen voor jooooouuuu.” De in blauwe overall geklede leukerd lacht en roept zoals hij meestal doet wanneer ik dit soort fratsen uithaal: “Jij kunt ook nooit normaal doen he?!” Natuurlijk zing ik nog even voor hem verder, totdat ik hem hoor roepen: “Er is trouwens een koe aan het kalven, wil je me even helpen om haar naar de ziekenbox te brengen?” Daar begint het al, mijn niks-dag is nog niet half begonnen en mijn hele planning ligt al in puin. Nou ja, een beetje dan. Ik ben alleen de moeilijkste niet [althans, dat wil ik over mezelf geloven] dus zeg ik dat ik eraan kom.
Als ik de stal inloop staan de meeste koeien al ongeduldig te wachten op een lekker grasontbijtje. Aan mijn leukerd dus de eervolle taak om tussen de 95 biologische koeien die met hun konten zijn richting op staan de moeder in spé te vinden. Wat me altijd weer verbaast is dat hij de juiste koe altijd binnen een paar seconden heeft gevonden. Hij herkent alle koeien namelijk so wie so aan hun kop én aan hun kont en uier. Vraag me niet hoe het kan, but that’s the way he rolls en hij kent alle dames ook nog eens bij naam. En dan niet Berta 1, 2 of 3 of nummer 4743 of 5036, maar gewoon Puk, Keetje, Loïs, Rosie of in dit geval, Babs!
De inmiddels getraceerde Babs is echt een mooierd en heeft al eerder een paar prachtige kleintjes op de wereld gezet. Boerleuk hoopt dat ook vandaag de bevalling weer helemaal goed zal gaan en wil haar daarom zo snel mogelijk in de ‘verloskamer’ krijgen, waar ze in alle rust haar kleine ter wereld kan brengen en daarna kan aansterken. Nu werkt mijn koe-herkenning alleen nog niet zo goed als die van boerleuk, en dus vereist Babs in de smiezen houden de opperste concentratie. Daar begint voor mij meteen de eerste uitdaging, want niet alleen Babs komt op mij afgelopen, maar met haar nog zo’n twintig roodbonte rondbuiken van zeshonderd kilo. Tevens beginnen de mama’s die al keurig met hun kop door het voerrek staan zich af te vragen wat er achter hen gebeurt en gaan zij, zoals het elk goed kuddedier betaamt, zonder nadenken mee aan de wandel. Met mijn inmiddels bescheten laarzen en werkjurkje houd ik Babs zo goed mogelijk in de gaten. Boerleuk wijst haar zo nu en dan even voor me aan, waardoor ik de indruk krijg dat hij denkt dat ik alleen maar doe alsof ik alles onder controle heb. Zelf denk ik daar natuurlijk een beetje anders over maar toch neem ik zijn instructies, om in de opening te gaan staan waar Babs niet doorheen mag en alle andere koeien wel, heel serieus.
Daar sta ik dan, met mijn laarzen stevig op de grond en in mijn handen de boxenkrabber, een soort plastic spatel met een lange stok eraan, waar ik ’s avonds als de dames gemolken worden hun bedden mee opfris. Ik probeer zo te gaan staan dat alle meelopers meteen de hoek om kunnen en ik, met de beddenverschoner, dezelfde opening kan barricaderen zodra Babs in aantocht is. Ik houd mijn ogen voortdurend op haar gericht en probeer tegelijk niet omver gelopen te worden door de enthousiastelingen die Babs ongevraagd escorteren. Boerleuk roept nog: “Dit is ze!”. Ik knik alleen maar vluchtig, want door mijn hoge concentratie kan ik nu natuurlijk niet praten. Dit moment moet heerlijk zijn voor boerleuk.
Maar terug naar Babs, die in mijn beleving wat waggelend loopt. Het is natuurlijk ook niet niks om nog naar je comfortabele strobedje te moeten wandelen terwijl je weeën hebt, je geboortekanaal opgerekt wordt en om je heen een horde dames alleen maar bezig is om zo snel mogelijk bij het voerrek terug te komen. Toch loopt Babs ook best stevig door en het tempo waarmee ze mij tegemoet komt verbaast me eigenlijk een beetje. Misschien is bevallen toch niet zo moeilijk als ik altijd gedacht heb? Focus Jacqueline, focus! Als ik Babs namelijk niet op tijd duidelijk maak dat ze rechtdoor mag in plaats van linksaf, moet ze nog een rondje door de stal lopen of moet boerleuk onder allerlei ligboxen door kruipen om haar via het tegenoverliggende pad weer terug te bonjouren. Mét als gevolg dat ook de zojuist keurig omgeleide escorte zich weer zal omdraaien, wat kort gezegd een enorme chaos zal veroorzaken. Natuurlijk wil ik dit rampscenario graag voorkomen, dus zet ik mijn beste beentje voor.
Met mijn poepspatel in de aanslag probeer ik contact te maken met Babs, die alleen maar heel druk lijkt met het bijhouden van haar vrouwelijke collega’s. Maar na een tijdje wachten [lees: nog geen minuut wachten] is het dan zo ver; ik laat nog één van de moeders door en zwiep vervolgens ietwat onhandig de spatel over mijn hoofd om de doorgang voor Babs te sluiten. Met een voldane zo-dat-doe-je-mij-niet-na-glimlach kijk ik naar boerleuk, waarna ik Babs nog een paar stappen richting haar tijdelijk onderkomen laat lopen. Alle andere koeien kunnen nu, zonder verdere afleiding door mijn spatelgezwaai, terugkeren naar de ontbijtruimte. Althans, dat denk ik, want ineens hoor ik boerleuk roepen: “Ga aan de kant en ga in de doorgang staan! Dít is ze!!! Ga naar de AN-DE-RE KANT!!!!!” Verdwaasd kijk ik van de koe die boerleuk aanwijst naar mijn Babs, en dan nog een keer van de koe die boerleuk aanwijst naar Babs [die dus helemaal geen Babs blijkt te heten]. Hier lijkt iets níet helemaal goed te zijn gegaan…. Zonder na te denken gooi ik daarom mijn armen in de lucht en roep ik heel hard ‘HOOOO!’, waarna ik als een malle half voor de opening spring. Ik schrik van de abrupte stilstand van de massa vierpotige dames, maar besluit dat ik me niet laat afleiden door dit wonderlijke verschijnsel en dat ik de ware Babs niet meer uit het oog zal verliezen. Ze loopt overigens een heel stuk langzamer dan de koe die ik daarvoor nog voor Babs aanzag. [Note to self: Don’t judge a cow by her walk]
Enfin, bevallende Babs komt rustig aangelopen en gaat zonder op of om te kijken rechtdoor richting de verloskamer. Dat ging makkelijk! Ik voel me euforisch over mijn kordate handelen, maar dit gevoel maakt al snel plaats voor lichte paniek. Plotseling zie ik in mijn ooghoeken namelijk wéér een aantal dames vrolijk op me af stormen. Het is zaak dat ik zo snel mogelijk tussen deze blijerds en de twee Babsen in ga staan, omdat het anders voor de ware Babs een beetje krap wordt in de verloskamer. Tijd dus om weer naar de andere kant van het pad te springen. Dit gaat alleen iets minder soepel dan dertig seconden geleden, want mijn voet glijdt weg op de roosters waardoor ik in een halve spagaat terechtkom, terwijl ik de poepspatel naar rechts zwaai in de hoop dat de vrolijke dames zonder problemen naar de doorgang zullen lopen. In de tussentijd probeer ik de ware Babs en de [voor mij] Koe Zonder Naam in de gaten te houden, omdat ik niet wil dat de ware Babs alsnog achter me langs glipt en zich puffend bij de de rest van de familie schaart. Met mijn linkerhand houd ik me daarom vast aan het voerrek, mijn benen nog steeds in de redelijk benarde positie, en zwaai ik mijn spatel van voren naar achteren zodat geen enkele koe zal doen wat ik juist niet wil. Ik hang er niet zo charmant bij met mijn inmiddels ook nog omhoog gewaaide jurkje, maar toch lukt het me om de mama’s op deze manier in het gareel te houden.
Als boerleuk na alle consternatie naar me toe komt, probeer ik mezelf quasi nonchalant weer uit mijn spreidstand te hijsen. Hij vraagt of alles goed gaat waarop ik ‘Zeker!’ roep, op een toon die een willekeurige voorbijganger waarschijnlijk het idee zou geven dat ik met een legerofficier in gesprek ben. Tegelijk doe ik een poging om mijn krullen, die werkelijk alle kanten op staan, een beetje te fatsoeneren en mijn jurkje recht te trekken. Boerleuk loopt grijnzend verder, nagenietend van het spektakel dat hij met het grootste vermaak heeft aanschouwd.
Babs en boerleuk, bedankt voor dit sensationele begin van mijn niks-dag.
Voor de geïnteresseerden: moeder en kind maken het goed.